Orlando Parmin Kromopawiro (58), medewerker woningbedrijf
‘Dat ik tot meerdere culturen behoor vind ik een zegen en rijkdom.’ Aan het woord is Orlando Parmin Kromopawiro, geboren in 1965 op de Plantage Spieringshoek, district Commewijne, Suriname. In het dagelijks leven werkt hij voor een woningbedrijf. ‘Al woon je in Nederland, je kan die culturen combineren. Alles wat met onze cultuur te maken heeft, boeide mij vanaf heel jong. In Suriname ging ik al met mijn opa naar bijvoorbeeld een wajang kulitvoorstelling (schimmenspel met poppen) of een jaran képang (paardendans).
In Nederland verwaterde dat aanvankelijk omdat ik me moest aanpassen. Ik was tien toen we naar Nederland vertrokken. Het was voorbij met mijn Surinaamse vrijheid. Op de sawah en in de onbegrensde bossen naar vogeltjes zoeken, vissen en spelen met de dorpskinderen. Dat alles was ik kwijt. Die overgangsfase heeft me echt pijn gedaan.
Zo rond mijn achttiende begon ik me steeds meer bezig te houden met mijn roots, tot op heden. Ik ben ernaar gaan zoeken, heb met veel ouderen gepraat en er een studie van gemaakt. Mijn cultuur, traditie, religie, dansen en gamelanspelen, dat heb ik in Nederland geleerd. Voor mij is 9 augustus een enorm belangrijke dag. Als je over onze Javaanse immigratie of diaspora praat, is duidelijk dat het kolonialisme niet leuk is geweest. Maar aan de andere kant: als mijn overgrootouders toen die keus niet hadden gemaakt om naar Suriname te gaan, dan had ik nu niet het fijne leven dat ik heb.
Ik ben mijn overgrootouders, en met hen die hele generatie, heel dankbaar dat zij die oversteek hebben gemaakt. De meeste Javanen in Indonesië – in Suriname trouwens ook – hebben een zwaar leven. Als mijn overgrootouders waren gebleven, was mijn enige keus in het leven ook misschien om suikerrietkapper te worden en een leven te leiden van dag tot dag.
In Nederland maak ik deel uit van het landelijk Netwerk Surinaams-Javaanse Gamelan. We staan in contact met andere culturele groepen en hopen onze herdenkingsdag centraal aan te pakken. We denken ook aan een monument. Het is nieuw dat we opkomen voor onze rechten, waar de Javaanse gemeenschap vroeger wat passief was. We willen ons nu proactief opstellen; dat heeft met onze generatie te maken.’